Verreweg het beste is dat elke persoon in een ploeg: (i) een idee heeft hoe hij/ zij roeit en (ii) hoe het in principe zou moeten en ook waarom.
Deze videotip gaat over ‘hokken’. Als een boot ‘hokt’ dan vaart ‘ie niet mooi door bij de inpik maar verliest vaart: de boot wordt dan gehinderd in de voorwaartse beweging en er wordt ook wel gezegd: de boot wordt ‘teruggetrapt’. Het ‘(sc)hokken’ van de boot wordt veroorzaakt door de moeilijkheid om de massa van roeiers (die op ‘hoge’ snelheid naar het roer rijden) om te draaien zonder dat deze omkeerbeweging resulteert in een druk op het voetenboord richting roer.
Hoe zit dat precies met ‘hokken’?
Hele volksstammen gaan, als ze sneller willen zijn, harder rijden. En bij hoog tempo móét je ook snel zijn op je slidings, anders kun je geen hoog tempo roeien. Maar bij dat hoge tempo zijn de timing van het plaatsen van het blad en de ‘directheid’ daarvan wel heel belangrijk.
Eigenlijk moet het blad in het water zitten als je begint te duwen met je benen (hangend aan je lijf). Té snel of versnellend naar voren racen zorgt dat het vóór op de sliding mis gaat. Als bv in een M8+ iedereen (d.w.z. totaal een massa van >700kg) naar voren racet en die massa wordt ‘gekeerd’ op het voetenboord zonder dat er een connectie is met het water krijgt de boot (met stuur iets van 150 kg) een geweldige duw in de verkeerde richting. Je ziet soms heel sterke mannen heel erg hun best doen en heel veel kracht uitoefenen tijdens de haal, om het daarna flink te verzieken bij de inpik.
Aan het eind van de recover verliest de boot snelheid (altijd) maar bij zichtbaar ‘hokken’ verliest de boot veel snelheid bij het omkeerpunt.
Hoe ziet ‘hokken’ er uit?
Het is mooi te zien in de finale van de W2- op de OS van 2012 in Londen (filmpje zit ook in de videotip van Oktober 2016).
Je ziet, bv vanaf 12’55’’ tot 13’05’’ dat de boot van de Engelsen (baan 3) heel mooi doorloopt terwijl in vrijwel alle banen, baan 4, 5 en 6, de boten ‘hokken’, d.w.z. vóór of tijdens de inpik de boten een duw krijgen in de verkeerde richting. Wie is er dan goed bezig?
Als je ‘afremt’ op het voetenboord bij de inpik, of als je al met je benen ‘trapt’ terwijl je blad geen weerstand heeft in het water, dan geef je de boot een duwtje of duw in de verkeerde richting. Jan Klerks (o.a. coach van het eerste OS Goud van Rienks en Florijn, Seoul 1988) legt mooi uit:
Keren vóór: eenmaal aan het rijden, hoeft de lengte naar voren alleen nog maar te worden gehaald op de sliding en nogmaals: de optimale lengte moet makkelijk (ontspannen) kunnen worden gehaald. Het blad gaat het beste het water in door met ontspannen armen het laatste stukje te rijden en alleen te letten op het keren met de benen. Het blad volgt hierbij de benen als vanzelf, op voorwaarde, dat het de kans krijgt en niet wordt tegen gehouden door spanning in de schouders. Tijdig draaien en water naderen geschieden ook automatisch als de ontspanning bovenin volledig is en de focus alleen is gericht op het vlot keren van het bankje. De enige voorwaarde is, dat de roeier klaar is bij het naderen van de voorstops en geen bij-bewegingen meer maakt ; te voorkomen door in-activiteit = ontspannen. Een goede timing vóór is dus alleen: ontspannen aanrijden zonder remmen, klaar zijn en meteen keren voor, op de benen en zonder enige activiteit in het bovenin.
Voor de fijnproever
De coach van het Britse stel uit het filmpje, Robin Williams, is wel eens geïnterviewd. In één van de ‘rowing chats’ (mooi verhaal!!) van Rebecca Caroe (April 2013)) wordt Williams gevraagd naar hoe hij de inpik ziet. Zijn antwoord is iets van: “how long have you got time for?”. Al in de eerste 5 minuten (het interview duurt een uur…) roert hij belangrijke zaken aan (“pick up the boat with your legs” en ga zo maar door). Maar goed, zijn boot ‘hokt’ niet en de rest zit zichzelf vreselijk tegen te werken.
Wouter Wolters