Waar geroeid wordt kan een schade ontstaan. Niet leuk, zeker niet als dat voorkomen kan worden.
In deel 1 ( nieuwsbrief maart 2021) is een aantal aandachtpunten genoemd om schades te voorkomen. In dit deel gaan we in op het herkennen van (kleine) schades.
Algemeen:
Vada kent een groep vrijwilligers die wekelijks beschikbaar is voor onderhoud en het verhelpen van schades. Zij gebruiken daarbij de lakloods en het daar aanwezige materiaal en gereedschap. Op de werkbank in de lakloods staan drie bakken met schroevendraaiers, sleutels en tangen waarmee je kleine reparaties kunt uitvoeren. We hebben liever niet dat je de rest van het gereedschap gebruikt om overzicht te houden.
Lakschades:
Elke boot is gelakt of gespoten. Dit is niet alleen voor het mooie aanblik, maar ook om het constructiemateriaal te beschermen tegen vuil, water en soms licht. Elke kras, afgesprongen schilfer lak of gelcoat kan maken dat de huid niet meer goed gesloten is.
Oppervlakkige krassen behoeven geen directe actie. Melden via “Myfleet/schades” is voldoende om de klusgroep te informeren. Zij zullen de schade beoordelen en zo nodig herstellen.
Iets diepere krassen en stukjes lak of gelcoat die losgekomen zijn vergen wel een directe actie. Melding als schade (ook als je zelf niet de veroorzaker bent) is nodig. Tijdelijk beschermen van de onderliggende huid met een stukje dunne doorzichtige tape kan meestal voldoende zijn om de boot nog even in de vaart te houden. Als je denkt dat de schade ernstiger is, dan de schade melden met advies: “Uit de vaart nemen”. En een bordje “Uit de vaart” aan de rigger hangen.
Deuken, butsen en scheuren:
Het herstellen van deuken, butsen en scheuren wordt door de klusgroep gedaan. Ga daar niet zelf mee aan de slag!
Sleutelwerk:
Veel roeiers hebben een steeksleutel 10/13 in hun roeitas.
Riggers horen spelingsvrij aan de boot te zitten. Tref je een speling aan dan de moeren iets vaster draaien. Vast = vast, niet te veel kracht op de bouten zetten, anders trek je de spanten van de boot kapot. De moer op de dol moet ook wel stevig vastzitten en bij speling daarvan met maat 13 vastzetten.
Roeiers die de boten met de botenwagen vervoeren kunnen de riggers, trekstangen en /of duwstangen zelf demonteren en monteren. Na demonteren altijd de ringetjes en moeren weer op de bouten terugplaatsen en licht vastdraaien zodat ze bij transport niet lostrillen. Neem voor de zekerheid een paar ringetjes en moertjes mee. Nooit gaan roeien met ontbrekende bevestigingen.
Slidings horen ca. 5 cm “door het werk” te staan. Dat wil zeggen dat de voorzijde van de sliding ca. 5 cm voor de dol hoort te staan. De beide slidings even ver naar voren. Dat is te controleren door het bankje op te laten rijden naar voor- en achterstop. Slidings worden vastgezet met vleugelmoeren die je stevig, maar niet meer dan handvast aan moet draaien.
Vervangen van slidings door roeiers is niet toegestaan. Dat geldt ook voor wieltjes. Een melding of verzoek kan via Myfleet / schades.
Afstellen:
Wedstrijdroeiers kunnen en mogen t.b.v. een wedstrijd de boot optimaal afstellen. Na de wedstrijd moet de boot weer teruggesteld worden.
Voor normaal roeien is het aanpassen van het span en de overlap niet toegestaan. Verzoeken om span of riemlengte aan te passen kunnen worden gedaan bij de materiaalcommissaris of de wedstrijdcommissaris.
De dolhoogte kan alleen aangepast worden door de snappers te verplaatsen. In de standaard afstelling staan aan SB en BB evenveel snappers boven of onder de dol. De ringetjes zijn basisuitrusting van de boot, zodanig dat bij gelijke snappers de SB dol 1,5 cm hoger staat dan de BB dol. De ringetjes mogen niet worden verplaatst. (Nog niet alle boten zijn op deze wijze ingericht, – de boten die hierop zijn nagekeken hebben tot aan de zomer 2021 een groen strikje aan het stuurtouw of aan het voetenbord van de boeg.)
In deel 3 wordt het afstellen van span, riemlengte, binnenhendel en wellicht voetenboord behandeld. Dan wordt ook een lijst met standaardinstellingen toegevoegd.