De klusgroep van VADA-roeien moet regelmatig schade herstellen die ontstaan is uit het gebruik van wherry’s en C-boten tijdens tochten. Vooral het aanleggen, afmeren en afvaren bij strandjes brengt gevaar voor beschadiging met zich mee. Kwetsbare punten zijn:
- Stenen, grint en scherp zand onder water bij aanleggen en afvaren. Als de oever langzaam oploopt stapt de boeg uit als de boot de bodem nog niet geraakt heeft ( in kniediep water). Hij/zij beoordeelt zo goed als mogelijk de ondergrond. Trekt de boot iets meer naar de kant maar nog zo dat de kiel los is van de ondergrond en vervolgens stappen de andere roeiers uit in het water. Via de punt met droge voeten aan land gaan en zo weer instappen is niet goed voor de boot.
- Ongelijkmatige belasting van de boot. Leg de boot niet met de boeg op de kant en met het roetje in het water zo dat de boot niet gesteund wordt door het water als er nog iemand in zit. De boot wordt dan belast op een manier die daar niet voor bedoeld is.
- Neerleggen van een boot op de kant. Leg de boot niet in het zand leggen maar op stenenvrij gras. Til de boot over het zandstand naar een stenenvrije grasrand verplaatsen en zo ook weer van grasrand naar het water. Ook kan het meenemen van twee stootwillen waarop de boot gelegd wordt helpen om de huid los te houden van zand, grint en stenen.
- Afmeren. Boten in voldoende diep water laten liggen is natuurlijk ook mogelijk.